Oogafwijkingen

8 februari 2016

Er zijn verschillende oogafwijkingen waardoor je slechter ziet, die met een bril gecorrigeerd kunnen worden.

Bijziendheid (min)

Als je bijziend bent, kun je veraf niet meer scherp zien zonder bril, en kun je juist dichter bij je ogen nog wel scherp zien. De technische benaming hiervoor is myopie. De sterkte van de bril is dan negatief (min).

Verziendheid (plus)

Bij verziendheid kun je veraf nog wel scherp zien zonder bril, maar dichtbij niet meer. De technische benaming hiervoor is hypermetropie. De sterkte van de bril is positief (plus).

Ouderdomsverziendheid (leesbril)

Vanaf de leeftijd van 40 jaar gaat het vermogen om dichtbij te zien achteruit, waardoor je op een gegeven moment een leesbril nodig kunt hebben. Je kunt dan problemen krijgen met het lezen van etiketten met kleine letters, maar ook van boeken en tijdschriften. Het lezen van een computerscherm gaat door de grotere leesafstand in eerste instantie nog wel goed. Dit heet ouderdomsverziendheid of presbyopie.

Bij mensen van begin 50 kan de ooglens wat stijver worden, waardoor er een wat minder sterke bril nodig is. Hierdoor ziet men ook dichterbij iets beter.

Astigmatisme (cylinder)

Als het oog niet overal dezelfde sterkte heeft, bijvoorbeeld dat er horizontaal een andere sterkte is dan verticaal, dan is dit astigmatisme. Dit kan komen doordat  het hoornvlies niet mooi rond is, maar wat ovaal. Met een brillenglas wordt dit gecorrigeerd door een cylinder (ook wel een torisch brillenglas genoemd).

Overigens is de cylinderafwijking niet altijd horizontaal en verticaal. Er is een bepaalde asrichting, die aangegeven wordt in graden.

Dubbelzien (prisma)

Als het moeilijk is om met je beide ogen tegelijk naar een punt te kijken, waardoor je geneigd bent om dubbel te zien, kan een prismabril helpen. De in de brillenglazen geslepen prisma's zorgen ervoor dat je ogen een beetje scheef kijken, waardoor je oogspieren zich niet zo hoeven in te spannen. Omdat ze niet zo heel groot zijn, passen glazen met prisma's in bijna alle gewone monturen.

Brilrecept

In het brilrecept geeft de opticien (nadat die de oogmeting gedaan heeft) aan hoe de brillenglazen geslepen moeten worden.

Normaalgesproken staat daarin de sferische afwijking (S), met de sterkte in dioptrieën, met plus voor verziendheid en min voor bijziendheid. Verder de sterkte van de eventuele cylinderafwijking (C), met de asrichting (As) daarvan in graden (°).

Bij multifocale glazen wordt een additie (Add) aangegeven voor het leesgedeelte.